Zonsverduisteringen
De term "
zonsverduistering" is
ongelukkig gekozen omdat:
er eigenlijk niets verduisterd wordt:
beter zou zijn "zonsbedekking" of "maanovergang".
De traditie heeft echter ook haar rechten,
en die zullen we hier respecteren.
Een zonsverduistering treedt op wanneer
de schaduwkegel van de maan de aarde raakt.
Het gebied waar de kernschaduwkegel (groen)
van de maan de aarde raakt is typisch
een paar honderd kilometer in doormeter,
en daar ziet men de zonsverduistering totaal.
Rond de kernschaduwvlek is er een
veel groter deel van de aarde dat zich
in de bijschaduwkegel (rood) van de aarde bevindt:
daar ziet men de zonsverduistering gedeeltelijk.
De schaduwkegel van de maan
zwiept door de ruimte met dezelfde
snelheid als de maan in haar baan om
de aarde, namelijk 3700 km/h.
De aarde draait terzelfdertijd
om haar as in dezelfde zin met
een snelheid van 1700 km/h (aan de evenaar),
waardoor
de schaduw van de maan zich over het:
aardoppervlak beweegt met een relatieve snelheid van:
om en bij de 2000 km/h.
De tocht van de schaduwkegel van de maan
over het aardoppervlak kan verscheidene uren duren.
Types zonsverduisteringen
Het hierboven uiteengezette algemene
principe van een zonsverduistering behoeft
verdere precisering. Dit leidt tot het indelen
van zonsverduisteringen in vier types.
En nu gaan we niet spreken over zonsverduistering!!
Maar over:Maansverduisteringen.
Een maansverduistering is geen bedekking
of overgang, maar een échte verduistering:
de zichtbaarheid van de maan vermindert omdat:
de maan in de schaduw van de aarde terechtkomt.
Het betreft dus een "objectief"
verschijnsel dat niet afhankelijk is van de
positie van de waarnemer.
Iedereen die de maan ziet op het ogenblik
van een
maansverduistering,
kan dit fenomeen vaststellen.
Terwijl zonsverduisteringen plaatsvinden bij:
ieuwe maan, vinden maansverduisteringen plaats
bij volle maan.
Bovendien moet de maan in de
buurt van een knoop staan.
Net zoals voor zonsverduisteringen is hier ook
een marge, maar om een andere reden:
de doorsnede van de schaduwkegel van
de aarde ter hoogte van de maanbaan
is dermate groot, dat zon,
aarde en maan niet precies
op één lijn hoeven te staan.
Ook voor maansverduisteringen
is er dus sprake van
eclipsseizoenen.
We onderscheiden drie soorten
maansverduisteringen:
totale maansverduisteringen,
gedeeltelijke maansverduisteringen en
maansverduisteringen in de bijschaduw.
Bij een totale maansverduistering is de maan
toch nog zichtbaar: zonlicht afkomstig van
de dagzijde van de aarde bereikt door
verstrooiing in de atmosfeer van
de aarde de maan en wordt gedeeltelijk teruggekaatst.
Een totaal verduisterde maan is
koperrood tot donkerbruin van kleur,
afhankelijk van hoeveel stof er in de
atmosfeer zit (bijvoorbeeld ten gevolge van vulkaanuitbarstingen).
De hoeveelheid licht die de maan
kan bereiken in de bijschaduw neemt geleidelijk
af in de richting van de kernschaduw.
Daarom is de grens tussen het verduisterde en niet
verduisterde deel van een gedeeltelijk
verduisterde maan niet scherp,
dit in tegenstelling tot bij een gedeeltelijke zonsverduistering.
Bij een maansverduistering in de bijschaduw
vermindert de intensiteit van het (volle) maanlicht een beetje.
In de praktijk is dat echter nauwelijks merkbaar.
Links:een partieel verduisterde maan.
Midden:de maan is bijna totaal verduisterd.
Rechts:de maan zit diep in de aardschaduw.